Van de achterflap:
‘Vasthouden!’ Het is 30 juni 1924 en minister van Financiën Hendrik Colijn aarzelt geen moment wanneer de grootste bank van het land op omvallen staat. De Rotterdamsche Bankvereeniging, een van de banken die later in ABN Amro zijn opgegaan, moet overeind gehouden worden. Pers, politiek en publiek reageren hevig verontwaardigd: jarenlang zijn er miljoenenwinsten verdeeld onder directie en aandeelhouders en nu is er plotseling gemeenschapsgeld nodig. Hoe is het zover gekomen?
Lodewijk Petram neemt de lezer mee naar de oververhitte jaren na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Hij geeft een scherp beeld van de verstikkende wedloop waarin de banken verwikkeld raken en portretteert op prachtige wijze de excentrieke hoofdfiguren van de crisis: de overambitieuze en naïeve bankier Westerman, de sluwe zakenman Kröller en de kordate minister Colijn.
De gelijkenis met het recente verleden is verbluffend en daarmee ook verontrustend, temeer omdat er in de jaren twintig geen maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen doordat de herinnering aan de crisis razendsnel vervaagt. Lodewijk Petram haalt deze vergeten bankencrisis met ongekende verve naar boven.
De vergeten bankencrisis (Uitgeverij Atlas-Contact) is beschikbaar als paperback en e-book:
Recensies van De vergeten bankencrisis
Een spannende thriller.
Juryrapport Mr. J. Dutilhprijs
20 april 2018Een rijk en met vaart geschreven boek dat alarmbellen zou moeten doen rinkelen.
Juryrapport Libris Geschiedenisprijs
30 oktober 2016Een eyeopener, […] ik hoop dat hij [de Libris Geschiedenisprijs] wint.
Luister de uitzending hier terug (rond 47:00).
Radio Rijnmond – Hubert van Belois
1 oktober 2016Zeer goed geschreven historische studie. […] Bezit ook duidelijk actualiteitswaarde.
Historisch Nieuwsblad – Rob Hartmans
Oktober 2016Meer over De vergeten bankencrisis
ABN Amro werd in oktober 2008 halsoverkop genationaliseerd. Het ‘ro’ in haar naam herinnert aan de Rotterdamsche Bank(vereeniging), een bank die ook al eens door de overheid overeind gehouden moest worden. Dit gebeurde in 1924. Hendrik Colijn was toen minister van Financiën. Op 30 juni van dit jaar schreef hij op twee velletjes papier een kort briefje: een blanco cheque, bestemd voor redding van de bank. De minister deed dit eigenhandig; hij lichtte het parlement niet in. Natuurlijk lukte het niet dit binnenskamers te houden en algauw werd het een schandaal vanjewelste. Pers, politiek en publiek wilden weten wat de minister had bezield en vooral: wat er was misgegaan bij deze bank, die jarenlang met veel bravoure had geopereerd en successen aan elkaar had lijken te rijgen.
Vasthouden! Hendrik Colijn in 1924
De Rotterdamsche Bankvereeniging (meestal Robaver genoemd, naar haar telegramadres) was in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog onstuimig gegroeid. Onder leiding van president-directeur Willem ‘de Veroveraar’ Westerman werden er fusies aangegaan en overnames gedaan. Opgejaagd door een felle concurrentiestrijd in het bankwezen begeleidde de bank gewaagde beursemissies en verstrekte ze enorme kredieten. Zakenman Anton Kröller, echtgenoot en financier van de bekende kunstverzamelaarster Helene Kröller‐Müller, kreeg in deze jaren alles bij de bank gedaan.
Wij hebben groote zaken gedaan. Hij [Kröller] had de ideeën, wij [de Robaver] brachten de munitie.
Willem Westerman in 1922
Vanaf 1920 ging het economisch minder in Nederland. Het bankwezen werd geconfronteerd met grote verliezen en tientallen kleine en middelgrote banken zagen zich gedwongen hun deuren te sluiten of vergaande reorganisaties door te voeren. De Robaver, de grootste bank van het land, kreeg ook met ernstige problemen te kampen, maar liet daar niets van blijken. Cijfers werden gemanipuleerd, dividenduitkeringen en bonussen bleven onverminderd hoog. In de zomer van 1924 was dit beleid niet langer vol te houden. De bank belandde in een hevige crisis en zag geen andere uitweg dan hulp in te roepen bij de Nederlandsche Bank en minister Colijn. De Robaver kwam haar problemen te boven, maar erg soepel ging dit niet. De botsende ego's van de betrokken heren leverden vuurwerk, hechte vriendschappen werden verbroken en er werd zelfs een verkapte doodsbedreiging geuit.
Ondertussen was bij de buitenwereld grote verontwaardiging ontstaan over de gebeurtenissen bij de Robaver. Jarenlang hadden directie en aandeelhouders miljoenen verdiend en nu werd de bank plotseling met gemeenschapsgeld overeind gehouden. Ook rezen er al snel vermoedens dat de regering en de bank zaken verborgen hielden. Waarom deed Colijn zo geheimzinnig over zijn eigen optreden? Wat was er aan de hand met die klokkenluider die melding had gemaakt van fraude en misleiding door de bank en vervolgens opeens van de aardbodem verdwenen leek te zijn? En waarom was deze bank gered terwijl vele andere aan hun lot waren overgelaten, met alle gevolgen vandien voor rekeninghouders?
Het winstsaldo was gesteld op ƒ 10.417.371,47. Die 47 cent waren misschien waar, maar de rest niet.
Kamerlid Willem Vliegen in 1927 over de laatste jaarcijfers van de Robaver van voor de crisis
Ondanks alle aandacht voor de zaak zou de onderste steen nooit boven komen. De betrokken ministers, bankiers en zakenlieden waren vooral bezig met het verantwoorden van hun optreden en gaven daarvoor elk hun eigen draai aan de gebeurtenissen. Tegelijkertijd richtte de pers zich voornamelijk op de schandalen en op het veroordelen van de bankiers die schuld zouden hebben gedragen aan de crisis. Dit leidde ertoe dat het beeld van de crisis al snel ernstig vervormd raakte. Vervolgens deden veranderende economische omstandigheden ook de laatste herinneringen aan de crisis vervagen. In de jaren dertig ging het over de problemen op de arbeidsmarkt, niet die in het bankwezen.
De hoofdschuldige is de Directie der Nederlandsche Bank en achter haar de vele duistere machten, die op hare gestie invloed hebben uitgeoefend en daardoor hare houding hebben bepaald.
Willem Westerman in zijn memoires (1927) over de crisis bij de Robaver
De bankencrisis werd razendsnel vergeten, met als gevolg dat er geen structurele veranderingen in de bankensector werden doorgevoerd. En tachtig jaar later, toen de banken opnieuw op een grote crisis afstevenden, wist niemand meer wat zich aan het begin van de jaren twintig had afgespeeld. Laat De vergeten bankencrisis het besef aanwakkeren dat de herinnering aan de recente bankencrisis niet mag vervagen voordat er werkelijk iets is veranderd in de bankensector.